Slim sportaccommodatiebeleid: Hoe gemeenten met minder geld meer kunnen bereiken
Het is voor gemeenten altijd al een uitdaging om voldoende geld te kunnen besteden aan sportvoorzieningen, maar met het ravijnjaar in zicht zal er (nog) minder geld beschikbaar zijn. Het is echter zonde om te besparen op het renoveren of vernieuwen van sportaccommodaties. Volgens huisvestingsadviseur Bertina Seffinga hoeft dat ook helemaal niet. Met een goed sportaccommodatiebeleid kun je besparingen realiseren zonder in te leveren op sport.
Sportaccommodaties beter benutten
Ik begrijp de zorgen van gemeenten dat bij een overschot aan vastgoed bepaalde panden mogelijk afgestoten moeten worden, waardoor inwoners minder gelegenheid hebben om te sporten. Maar als je weloverwogen kunt bepalen welke panden je afstoot, hoeft dit niet nadelig te zijn. Sterker nog, je kunt sportaccommodaties zo benutten en spreiden dat ze zelfs beter gebruikt worden. Ik zie nog te vaak dat een sporthal alleen ingericht is op balsporten, terwijl je dezelfde ruimte met wat aanpassingen eveneens kunt gebruiken voor bijvoorbeeld trampolinespringen of cheerleading.
Inzicht in sportlocatie, doelgroep en soort gebruik
Het vertalen van een sportbeleid naar een sportaccommodatiebeleid begint met inzicht in de actuele situatie: hoeveel accommodaties zijn er, hoe zijn ze verspreid over de gemeente, welk type accommodaties zijn er op welke locaties, welke sporten kun je er beoefenen en wie maakt er gebruik van? Vervolgens wil je inzicht hebben in de vraag van deze gebruikers. Wat zijn de wensen van sporters en van sportverenigingen en wat is daarvoor nodig? We kijken vanuit de vraagkant en vanuit de aanbodkant. Hoe ziet het sportbeleid eruit en wat is voor deze gemeente belangrijk. Wat is er nu en welke ontwikkelingen worden er verwacht? Ook de kwaliteit van het gebouw, de huuropbrengsten en de bezetting worden inzichtelijk gemaakt.
Focus en keuzes maken
Je kunt niet elke sportaccommodatie voor elke sport geschikt maken en dat hoeft ook niet. In een sportaccommodatiebeleid geef je focus aan waarom je welke sport in welke wijk of kern positioneert. Sommige wijken hebben bijvoorbeeld meer behoefte aan innovatieve sporten. En tribunes hoef je niet bij alle accommodaties te plaatsen. Door dergelijke zaken vast te leggen in een beleid voorkom je bij iedere nieuwe of aan te passen sportlocatie discussie over welke voorzieningen er wel of niet bij moeten.
Als je alle informatie met elkaar koppelt, kun je bewuste keuzes maken. Draaijer werkt voor de gemeente mogelijke scenario’s uit om te kunnen vergelijken. Hierbij wordt dus niet alleen gekeken naar investeringskosten van nieuwbouw of renovatie, maar ook naar maatschappelijke waarde – zoals sociale cohesie – en naar wat een gebouw financieel oplevert. Daarom maken we de exploitatie inzichtelijk. Een oud gebouw in stand houden kan namelijk duurder zijn dan de realisatie van een energiezuinig nieuw gebouw. Door te kijken naar structurele kosten, kun je betere beslissingen maken voor lange termijn.
In gesprek over dit onderwerp? Meld je aan voor een rondetafelgesprek voor gemeentes op 7 of 12 november.
“Met het ravijnjaar in zicht moet je niet als reactie stoppen met nieuwbouw. Je moet de oplossing zoeken in het samenvoegen, clusteren en verbeteren van kwaliteit van sportaccommodaties.”
Bertina SeffingaSenior adviseur